Storm

“Kom op Hannes, niet in de weg lopen en blijf nou eens uit de de tuin. Zo kan ik toch de grote baas niet helpen.” Baasje en grote baas zijn samen in het tuintje bezig de net geplante leibomen te stutten. De wind blaast zo hard om het huis dat de stammen kreunen en zuchten. De wortels zijn nog niet stevig genoeg in de aarde dus met touwen, paaltjes en band zijn mijn baasjes bezig de boel in het gareel te krijgen. En ik, ik loop zoals altijd in de weg. Daar ben ik goed in. En doordat de wind zo lekker onder mijn gat blaast, krijg ik mijn dolle vijf minuten. Ik ren en race door het piepkleine tuintje. Schiet tegen de ladder op. Jat het bolletje touw uit de handen van mijn baasje en ren in volle vaart tegen de poort. Ondertussen vliegen grote klonten zwarte aarde door de tuin. “Naar binnen jij!” roept mijn baasje. “Op je plaats en blijf!” brult ze er nog achter aan. Alsof dat indruk op mij maakt.

Terwijl ik mijn gehuppel en geren voortzet in de woonkamer, zet baasje de fiets buiten. “Kom maar Hannes, we gaan wel fietsen om al die energie kwijt te raken. Die wind blaast de bananen niet uit de oren, helaas.” Met een noodvaart racen we het dorp uit. Ik ren mijn longen uit mijn lijf want rustig aan zit er momenteel niet in. Baasje duikt met haar fiets een mountainbikepad in. Ik ren voor haar fiets langs, stop dan onverwachts zodat baasje vol in de remmen moet. “Oh Hannes, kan het ook een keertje normaal gaan?” Bij het meertje aangekomen, duik ik het strandje op, het water in en uit. Rennen, vliegen en botsen en dan weer in hoog tempo naast de fiets. Die wind zorgt voor extra vaart.

En thuis ga ik nog even door. Speelgoedmand legen en daar vliegen de knuffels al weer door de kamer. Baasje wordt er moe van maar ik… ik kan nog wel even door ook al is het bedtijd.

De volgende ochtend is de wind nog sterker toegenomen. De deur van de auto waait bijna uit baasjes handen. Ik spring snel achterin en ben klaar voor een rondje strand. De wind giert om de wagen, de regen klettert op de ramen. Bij het strand aangekomen waait het zo hard, dat baasje geen hand voor ogen ziet. Ik ram tegen haar benen aan terwijl ze tegen een reclamebord op loopt. Inmiddels zijn we beiden doorweekt en moet de wandeling nog beginnen. Ik ben helemaal door het dolle heen. Het schuim van de branding rolt over het strand en ik ren er achter aan. Mijn bal verdwijnt in de golven. Ik ploeter door het water om mijn bal weer te zoeken.

Er zijn geen andere honden op het strand. Al die baasjes waren een stuk verstandiger dan die van mij, denk ik. Maar ik heb de tijd van mijn leven. Mijn velletje staat strak en mijn rimpels zijn volledig weggewaaid. Het zand hangt om mijn lippen en mijn oren vliegen bijna van mijn hoofd.

Als we na drie kwartier volledig verzopen weer richting auto waaien, zien we zelfs een zeehondje uitpuffen op het strand. Vast verdwaald door die straffe wind. Thuisgekomen eet ik snel mijn buikje vol en duik ik in de badhanddoek voor een heerlijke droogsessie.

En terwijl de wind blijft gieren om het huis, doe ik even mijn ogen dicht. Niet lang hoor, want met storm horen boxers buiten te lopen, toch?

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *