Bedrijfskleding

“Ach Hannes, dit kan zo niet langer. Je bent al drie kwart jaar onderdeel van ons verzorgingshuis maar je hebt nog steeds geen bedrijfskleding gekregen. Schandalig. Hoe moeten we nu zien dat jij onze hulphond bent, tussen al die honden van bezoekers en vrijwilligers? Een naambordje opspelden is ook zo wat op je blote velletje.”
Ik lig, zoals gewoonlijk, onder het bureau van mijn baasje op de tweede etage. Iedereen kent mij zo langzamerhand en ook de nieuwe collega’s hebben vrij snel in de gaten dat ik bij het meubilair hoor. Maar inderdaad, ik ben niet zichtbaar als collega. Ik zie er uit als een boxer en daar blijft het bij.
“Kom op Hannes, we gaan eens een kijkje nemen in het magazijn in de kelder. Misschien hebben ze daar nog oude zusterjasjes. Je weet wel, van die witte. Die pas jij vast wel. Of wat dacht je van een roze jasje. Zal je ook goed staan.”
We rommelen samen in de doos met oude kleding. De jasjes zijn versleten, verwassen en soms zijn er wat naadjes kapot. We graaien en zoeken de mooiste uit. Ik kijk meewarig naar mijn baasje. En vraag mij hardop af of ze van de jasjes nog een mooi exemplaar voor mij kan maken. Het materiaal is stug en de pasvorm is meer geschikt voor dames met een boezem dan voor een boxer met een slurfje onder aan zijn buik.
Thuis gekomen wurm ik mij links om in een jasje. Het zit krap in mijn oksels en de pasvorm klopt voor geen meter. Dan maar rechts om in het jasje. Het wordt niet veel beter. Nou is baasje wel handig maar of dit nog iets gaat worden is de grote vraag.
“Voor de mensen is het wel handig als het logo van het huis gewoon groot op je rug staat, want alleen een gekleurd jasje aan, schiet ook niet erg op, Hannes. Maar alle logo’s zijn verwassen en pietepeuterig. Daar heb je bijna een loep voor nodig.”
‘s Avonds zit mijn baasje de naden van een jasje los te tornen. De kleding is van goede kwaliteit want baasje krijgt het niet voor elkaar. Bomvast is zo’n jasje, het moet ook heel wat doorstaan. Maar of ik het ook echt leuk ga vinden, is nog maar de vraag.
Dan wordt het vrijdagochtend. Ik kom boven op de tweede etage om mijn ontbijt te verorberen. Daar staat een collega vanuit de wijk. “Kijk eens Hannes, wat ik voor je heb meegebracht? Een fleecejack met het logo breeduit op de rug. Ik denk dat zoiets veel comfortabeler gaat zitten dan die zusterjasjes. Je moet alleen iets doen aan de mouwen want daar zijn de boordjes van gerafeld. Het zit wel lekker warm, denk ik.”
“Oh ja, en vraag nog even aan je baasje of ze ook je naam erop kan borduren. Voor nog meer herkenning.”
Dus mocht je mij binnenkort tegen komen in een lichtblauw fleecejasje met een wit logo van het woonzorgcentrum, dan weet je dat ik het ben. Hulp Hond Hannes.

Geweldig! Je kan ook alles hebben!! HHH 1e klas.