Sorry

“Hier wil ik even naar binnen Hannes. Ze hebben hier vast een leuk Sinterklaaskadootje voor één van de meiden.” Voor de deur van het winkeltje staat een houten bankje, een stevig houten bankje met grote rieten manden erop gevuld met brei en haakboeken. Lekker zwaar. “Je kan niet mee naar binnen Hannes, dus ik zet je vast aan de poot van het bankje. Dan kan ik je door het raam zien en jij mij. Lief zijn hè, ik ben zo terug.” En zo sta ik dan, vast aan een bankje voor de winkel. Ik mocht niet mee naar binnen want ik ben lomp en groot. De kans dat er iets kapot gaat in de winkel doordat ik per ongeluk spring tegen de kast op of tegen de eigenaar is best wel groot. Dus sta ik buiten en kijk naar de mensen die voorbij komen.
Binnen staat mijn baasje te overleggen. “Zal ik dit? Ja dat is leuk. Ik pak het voor u in. Oh fijn.” Af en toe werp mijn baasje een blik naar buiten. Ik zit rustig op mijn gat te wachten. Dan komt de postbode aanfietsen. Mijn billen beginnen al onrustig te schuiven. Mijn staartje wiebelt een beetje. “Oh, wat zit jij daar lief”, zegt de postbode terwijl hij af stapt en de standaard van zijn fiets uit klapt. Ik sta inmiddels op vier poten, mijn hele lijf begint te schudden. “Brave hond”, zegt de postbode nog en ja, dat was het teken om de postbode te begroeten. Vriendelijke man, altijd in voor een praatje en een aaitje. Uit stand probeer ik de postbode te bespringen. Oeps, foutje, ik zit vast aan het bankje, dat hele zware bankje wat nu spontaan achter mij aanschuift de stoep over. De manden met wolletjes en boeken vallen van het bankje. De haak- en breinaalden verspreiden zich als een soort van mikado over de tegels. De winkeldeur vliegt open. Terwijl ik bijna in de armen van de postbode vliegt, met bank en al, geeft mijn baasje een grote gil. “HANNES!”
Ehhh, wat? Sorry… “Hij kan er niets aan doen dat hij zo enthousiast is” roept de postbode “En ik kan er ook niets aan doen dat ik zo leuk ben”, zegt hij er nog lachend achteraan. Met een flinke blos op haar wangen maakt het baasje mij los. Ze zet het bankje weer op z’n plek. Manden met inhoud worden van de stoep gehaald. Hoofdschuddend neemt baasje mij mee naar binnen. “Ik kan je ook geen tel alleen laten”, mompelt ze nog terwijl ze afrekent. “Gedraag je toch eens een keer.”
Als we ‘s avonds bij opa en oma even op visite zijn, vertelt mijn baasje in geuren en kleuren over het akkefietje met de bank en de postbode. Ik lig even verderop in de kamer heerlijk te slapen. “Kijk ‘m daar nou eens liggen, de onschuld zelve”, zegt opa nog. Dan horen we geklop en de deur naar de woonkamer zwaait open. Direct spring ik op. De slaap is verdwenen. In de deuropening zie ik een jonge dame staan, die oma komt helpen met haar avondverzorging. Ik bedenk mij geen ogenblik en spring met vier poten van de grond. Ik ga die dame begroeten, denk ik nog. Ze is vast leuk. Midden in mijn snoekduik richting de jongedame in de woonkamer, vangt baasje mij. Klemvast. Ik maai met mijn voorpoten. Ik beuk met mijn achterpoten en ram baasjes bovenlip vol tegen haar tanden aan met mijn eigen smoelwerk. En opnieuw een grote gil. “HANNES!”
Ehhh, wat? Sorry…
Mensen zijn ook zo leuk om te begroeten.

😂😂
Oh donders! Ik begrijp je enthousiasme. Maar weet je zo langzamerhand nog niet dat begroetingen ook wat rustiger kunnen? Wat een gehannes! Baasje blauwe kaak nu? Maar je kijkt wel superlief hier…