Op stap

Met mooi weer loop ik naast de fiets naar het werk. Gaat prima. Beetje klieren door in de voeten of de fietstas te bijten maar over het algemeen komen we goed en moe aan op het werk. Is het slechter weer, veel wind, regen of heeft baasje haast, dan gaan we met de auto. Vanaf de parkeerplaats van het werk gaan we dan nog eerst de duinen in om te wandelen en sinds kort nemen we de terugweg over het strand. Lekker uitwaaien.

En zo komt het dat ik, bofkont die ik er ben, eigenlijk elke dag wel eventjes op het strand kom. Zal wel saai worden, hoor ik je denken, maar nee hoor. Elke dag is anders. Soms ligt er een zeehond te slapen en van de week was het hele strand bezaaid met zeesterren en zee-egels of wat er nog van over was. Dat trekt ook heel veel meeuwen en strandvogels aan en je raadt het al.. niets iets leuker om dwars door die groep vogels heen te rennen. Ik krijg ze nooit te pakken hoor. Ben veel te traag en daar gaat het mij ook niet om. Het effect is gewoon leuk. Schreeuwend en krijsend vliegen ze op om direct weer neer te dalen als ik verder gerend ben.

Vandaag duurde het wat langer voordat ik op het strand was. Voor de verandering was er een waterig zonnetje. Samen met baasje zat ik in de auto. Ik was stiekem op de achterbank geklommen zodat ik heerlijk naar buiten kon kijken. De omgeving was vol met kassen, fabrieken, kantoorgebouwen en andere saaie dingen. Mmmm, baasje… weet je zeker dat we goed gaan? Hier is toch geen strand te ontdekken?

Maar baasje zit stoicijns achter het stuur en mompelt: “Geduld is een schone zaak Hannes, geduld.”

“We hebben een afspraakje met een meneer die erg van boxers houdt. Hij wil je graag ontmoeten.” Ik kijk mijn baasje aan met grote ogen. Een date? Jij hebt grote baas toch al aan de haak geslagen, daar hoeft toch geen andere man meer bij? En ik, dat weet je toch, ik hoor toch bij jou? Ben je nou helemaal gek geworden?

Even later staan we op een parkeerplaats tussen allerlei auto’s. Er wordt gezwaaid door een vrolijke man. “Kijk Hannes, daar heb je hem. Laat je van je goede kant zien, want dan mag misschien wel eens bij hem logeren.” Als de man dichterbij komt, wil baasje nog zeggen dat ik een beetje onstuimig ben in de begroeting. Ze was niet snel genoeg, ik had hem al besprongen. Hij kon er om lachen en het ijs was gelijk gebroken. Ik duwde en botste nog een paar keer tegen hem aan. Hij duwde en botste even hard weer terug. Man naar mijn hart, gewoon op de boxermanier communiceren. De dame die ook mee kwam pakte het iets subtieler aan en negeerde mij gewoon. Ook goed. Net zo lief. Nadat we aan elkaar waren voorgesteld liepen we naar het strand. Het was druk, vol honden en kinderen.

“Gaat dat wel goed? Kan hij wel los? Doet hij niets met andere honden? Hoe is hij met kinderen?” Honderdduizend vragen vuurde ze op mij af en ik, ik zette mijn beste beentje voor.

Als we later in een strandtent zitten met een waterbak voor mijn neus, ga ik aan de voeten liggen van deze vreemdeling. Ik veeg mijn natte wangen aan zijn schoenen af en leg mijn kop te rusten tussen zijn benen. “Als je komt logeren Hannes,” zegt de vreemdeling, “ga je je dan weer zo goed gedragen? Net als vandaag?” Ik knik instemmend, natuurlijk doe ik dat.Ik ben toch altijd lief? Mijn baasje schut meewarig haar hoofd. “Lees zijn verhalen maar een keertje, als jullie hem dan nog steeds te logeren willen hebben, dan wil ik hem met liefde brengen.”

Ach ja, soms heb ik streken maar ook heel vaak niet, toch?

Vergelijkbare berichten

Eén reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *