Nou zeg…

Grote, kleine, dik en dun. Ik kom ze allemaal tegen. Honden, in alle soorten en maten. En hun baasjes natuurlijk. Waar ik een half jaar geleden nog als een oversexte puber op alle honden afdook heb ik inmiddels door dat de meeste viervoeters een zachtere aanpak waarderen. Ik hoef er niet bovenop te klimmen, ik hoef ze niet te rammen. Vaak passeer ik ze nu zonder ze aan te raken. Gewoon even kijken, even snuffelen en dan is het genoeg.
Zijn ze leuk genoeg, dan gaan we samen racen of stoeien. Willen ze niet, wordt er gegromd of laten ze hun tanden zien, dan doe ik een stapje terug en ga ik mijzelf vermaken. Nee, dat oververhitte gedoe is een beetje passé.
Denk nou niet dat ik geen boxerstreken meer heb. Oh zeker wel. Mijn stoeien is nog steeds een combinatie van volop rammen, hoge sprongen en grote forse meppen uitdelen met mijn voorpoten. Achter elkaar aanrennen vind ik ook heel leuk, hoewel ik niet zo wendbaar en snel ben als de meeste honden. Maar dat maak ik meer dan goed door halverwege een race gewoon om te draaien en de andere kant op te rennen, dan kom ik ze vanzelf weer tegen.
In de duinen, vlak bij mijn werk, zijn er inmiddels een aantal honden die ik dagelijks tegen kom. We lopen dezelfde route op het zelfde tijdstip. Ik zie elke dag twee hele kleine hondjes die behoorlijk van zich afsnauwen. Daar loop ik met een boog omheen. En die grote bouvierachtige zwarte hond, is ook niet mijn favoriet. Als beide baasjes “doorlopen” roepen, dan kunnen we langs elkaar heen over smalle paadjes zonder dat we uitvallen. Best knap van onszelf.
En natuurlijk zijn er een aantal honden waar ik instant verliefd op ben en zij ook op mij. Meestal zijn het jonge reutjes van een jaar of twee die hun krachten willen meten. We sjezen en racen wat af door de duinen. En elke dag is het wel een feestje.
Ja, die honden, die communiceren wel en snappen dingen. Als iedereen los loopt gaat het in de meeste gevallen prima. De baasjes daarentegen, dat is een heel ander verhaal. Je hebt de hele luie baasjes die niet naar hun hond omkijken en het heel normaal vinden dat hun hond uitvalt. Baasjes die met aangelijnde honden in het losloopgebied rondlopen en dan mopperen dat ze door loslopende honden worden benaderd. Baasjes die hun kleine hondjes gaan optillen zodra ik eraan kom. Waardoor ik in het algemeen nog hoger ga springen dan dat ik al doe. En baasjes die nog harder gillen dan hun eigen honden. Ook altijd heel leuk. Maar de meeste baasjes van andere honden hebben geen moeite met mij, als boxer. En kunnen vreselijk lachen om mijn lompigheid. En ik lach dan met ze mee.
Tot vorige week… ik was net in het losloopgebied aangekomen, er kwamen twee grote honden mij tegemoet. Een beetje mijn formaat en nog een slagje groter. Honden die eruit zien dat ze zichzelf prima gaan redden als er een andere hond op hen afkomt. Honden die best weten hoe ze met een boxer moeten omgaan omdat ze simpelweg zelf al tien kilo zwaarder zijn. De grootste van de twee negeerde mij. Ik was simpelweg niet interessant. En dat is prima. Leven en laten leven dus ik richt mijn aandacht op de iets kleinere hond, mijn eigen formaat. Op het moment dat ik mijn natte neus richting het kontje duw, krijg ik een zetje van de baas van de hond. Met haar handen probeert ze mij weg te duwen, ook haar voeten maken een beweging waaruit ik opmaak dat ik niet welkom ben. Mijn eigen baasje die op een afstandje stond toe te kijken, trekt een sprintje en vraagt “Wat is er aan de hand, gaat er iets niet goed. Hij snuffelt alleen maar.”
Terwijl het baasje van de andere hond zich helemaal over haar hond heen buigt zegt ze: “Ik ken ze wel, die boxers. En ik wil gewoon niet dat zo’n drukke hond in de aura van mijn pupje komt. Dat is niet goed voor ze.”
Ik sta niet gauw perplex maar hier zakte mijn broek toch wel vanaf. Hoe kan ik mij verdedigen tegen een aura?

Nou zeg. Een boxer heeft juist een prachtig aura. Dat hondje zou dat wel snappen maar die baas🙈🙈😘🐾🐾